Joshua
Georg Friedrich Händel
Oorlogsgeweld
De Israëlieten hebben een zware tijd achter de rug. Ze zijn uit Egypte gevlucht en hebben 40 lange jaren door de woestijn getrokken. Nu zijn ze de rivier de Jordaan overgestoken en staan eindelijk aan de grens van Kanaän, het beloofde land. Maar het land moet nog wel veroverd worden.
De eerste stad die moet worden ingenomen is Jericho. De Israëlieten hebben meteen een flink probleem, want er zit een dikke stenen muur om de stad. Wat nu? Maar dan krijgt Jozua (Joshua in het Engels), de leider van de Israëlieten, bezoek van een engel. Het volk moet op zes achtereenvolgende dagen eenmaal om de stad heen trekken. Op de zevende dag moet het zeven maal om de stad trekken, waarna het in luid gejuich moet uitbarsten.
Jozua volgt de raad van de engel op, en op de zevende dag stort, onder begeleiding van de overwinningskreten van het volk Israël, de dikke muur van Jericho met donderend geraas in. Dat is in het kort het begin van het bijbelverhaal. De rest gaat voornamelijk over het veroveren van het land en het verdelen van de buit.
Love story
De componist Georg Friedrich Händel en zijn tekstschrijver Thomas Morell zitten bij elkaar aan tafel. Ze bekijken wat ze tot nu toe voor materiaal hebben: een hoofdrolspeler (Joshua), een engel en het volk (dat door een koor gezongen wordt). Eigenlijk wel wat weinig voor een heel oratorium. Ook muzikaal is het een beetje veel van hetzelfde. Een hele avond marsmuziek, triomfkoren en trompetgeschal, hoe feestelijk ook, gaat op den duur toch vervelen. Ze hebben dringend behoefte aan wat afwisseling.
Ze lezen de bijbel er nog eens op na, en vinden toch nog drie personages: Kaleb, zijn dochter Achsa, en Othniel, een soldaat. De vermelding is zo kort en onbeduidend, je leest er bijna overheen. Kaleb heeft een groot stuk land toebedeeld gekregen, maar er staat een stad op die nog moet worden ingenomen. Hij belooft dat diegene die de stad inneemt met zijn dochter mag trouwen. Othniel verovert de stad, en trouwt met Achsa. Dat is alles.
Maar voor Händel en Morell is het genoeg. Handig spinnen ze het kleine gegeven uit tot een belangrijk thema en weven het door het bestaande verhaal heen. Al in de eerste akte worden Othniel en Achsa aan ons voorgesteld.
Zij zijn smoorverliefd op elkaar.
In de tweede akte ligt het leger van de Israëlieten te slapen. De mannen zijn vroeg naar bed gegaan, want er is de volgende dag een belangrijke veldslag. Maar Othniel slaapt niet. Hij heeft een beetje genoeg van het vechten en vindt dat hij zijn tijd beter kan besteden aan Achsa. Vader Kaleb betrapt het paar. Boos stuurt hij Achsa naar bed, en Othniel leest hij uitgebreid de les over zijn burgerplicht.
In de derde akte wordt het land verdeeld. Kaleb krijgt een groot stuk land, maar zoals je inmiddels weet is er één stad die nog veroverd moet worden. Kaleb is oud geworden, en wil niet meer zelf het slagveld op. Daarom looft hij Achsa uit als prijs voor degene die de stad voor hem inneemt. Othniel grijpt de kans met beide handen aan, en gaat erop af. Hij komt als overwinnaar terug, en de twee gelieven vallen elkaar dolgelukkig in de armen.
Zo laten Händel en Morell de liefde tussen Achsa en Othniel opbloeien tegen de achtergrond van de oorlog. Zij wisselen ontroerende liefdesliederen af met heldhaftig wapengekletter en indrukwekkende volksscènes. Een perfecte formule die ook tegenwoordig (kijk maar naar Miss Saigon) nog uitstekend werkt.