Kronungsmesse
Wolfgang Amadeus Mozart
Wolfgang Amadeus Mozart brengt het grootste deel van zijn jeugd reizend door. Als wonderkind trekt hij met zijn vader en moeder, en met zijn zusje Nannerl langs de hoven van de invloedrijke edelen van Europa. Onderweg doen ze alle steden aan waar maar een concert gegeven kan worden. Wenen, Londen, Parijs, Brussel, Rome, Utrecht... Als het gezin na een lange reis weer thuis komt, schrijft de plaatselijke bibliothecaris in zijn dagboek:
Ik kan niet nalaten om hier op te merken dat vandaag tot vreugde van de hele stad de wereldberoemde Heer Leopold Mozart [...] met zijn vrouw en twee kinderen, een jongen van tien en een meisje van dertien, zijn aangekomen. [...] De kinderen, de jongen zowel als het meisje, spelen klavecimbel of piano, het meisje eerlijk gezegd vaardiger en vloeiender dan haar kleine broertje, maar de jongen met veel meer raffinement en originaliteit. [...] Er gaat een sterk gerucht dat de Mozarts hier wederom niet lang zullen blijven, maar dat ze binnenkort heel Scandinavië en heel Rusland zullen bezoeken, en dat ze misschien zelfs naar China zullen reizen...
Zover komt het niet. De familie trekt nog een paar jaar door Europa, maar als Wolfgang 17 is, is zijn tijd als wonderkind voorbij en bezorgt zijn vader hem een vaste baan als organist aan het hof van de aartsbisschop van Salzburg. In zijn contract wordt hij aangespoord "van ganser harte, en met grote vlijt zijn plicht te doen in de kathedraal en in de kapel van het hof, en als de gelegenheid zich voordoet, het hof en de kerk van nieuwe composities te voorzien."
Daar heeft Mozart grote moeite mee, want hij voelt zich doodongelukkig in Salzburg. Het niveau van de hofmuzikanten is er niet best, en bovendien mag hij niet componeren zoals hij dat zelf wil. Zijn baas, de aartsbisschop, heeft namelijk allerlei regeltjes opgesteld waaraan kerkmuziek moet voldoen. Zo mag een mis bijvoorbeeld niet langer dan drie kwartier duren. Dat is net zoiets als wanneer je tegen JK Rowling zou zeggen dat haar Harry Potter boeken niet langer dan 150 bladzijden mogen zijn.
Gefrustreerd schrijft Mozart aan een vriend: "Je moet een speciale opleiding hebben gehad om zo te kunnen componeren." Toch schrijft hij een aantal prachtige missen voor de aartsbisschop, waaronder deze Kronungsmesse. Oorspronkelijk is het werk bedoeld voor paaszondag en heet het gewoon Mis in C. Pas later, nadat de mis wordt uitgevoerd op het kroningsfeest van de koning van Bohemen, krijgt hij de bijnaam "Kronungsmesse".
Zoals alle missen bestaat ook de Kronungsmesse uit zes delen. Het plechtige openingsdeel, het Kyrie, is eigenlijk een korte ouverture, een muzikale inleiding, waarin zangers en musici aan de luisteraar worden voorgesteld.
Het tweede deel, het Gloria, danst in ademloze opwinding naar het derde deel.
Het Credo, dat onstuimig verder holt, tot het plotseling tot rust komt wanneer de kerkgangers moeten knielen.
De muziek knielt als het ware mee, tot zij zich even plotseling weer verder haast naar het majestueuze vierde deel, het Sanctus.
In het onbezorgde vijfde deel, het Benedictus, lijkt het alsof het koor zich niet kan inhouden wanneer het steeds weer uitbarst in juichende Hosanna's.
Het laatste deel, het Agnus Dei, begint als een elegante sopraanaria, maar eindigt weer feestelijk met een melodie uit het eerste deel.
De Kronungsmesse is geschreven voor vier solozangers, koor en orkest. Om tijd te sparen, laat Mozart de solisten vaak samen zingen, en gunt hij het koor bijna geen rust. Ook beknibbelt hij op de lengte van de delen: het langste deel duurt nog geen zes minuten, het kortste nog geen twee. Uiteindelijk lukt het hem een complete mis te schrijven met een lengte van minder dan een half uur. Ondanks, of misschien wel juist door de beperkingen die Mozart opgelegd kreeg, barst de Kronungsmesse van de vitaliteit en de energie.