Requiem in d
Wolfgang Amadeus Mozart
Vijf december. Na een niet al te fraaie zomer en een gure, natte herfst was de kou vroeg ingevallen. Veel mensen in Wenen hadden het flink te pakken. Vandaag is een flinke verkoudheid of een griepje niet zo’n probleem, maar in 1791 was het zo gebeurd. De begrafeniskoetsjes reden die dag dan ook af en aan.
Nu was het zo dat in het katholieke Wenen belangrijke gebeurtenissen als huwelijken en begrafenissen met een kerkdienst, een mis werden opgeluisterd. Als je flink wat geld had, kon je daar nergens beter mee pronken dan tijdens zo’n kerkelijke viering. Grote koren en orkesten, dure solisten werden er dan ingehuurd. Ook was het heel normaal om een componist alvast opdracht te geven een dodenmis of requiem te schrijven voor je eigen begrafenis.
Het is dus 1791. In huize Mozart heerst al jaren geldgebrek. Niet dat er niet genoeg binnenkomt, maar zowel Wolfgang als zijn vrouw Constanze kunnen absoluut niet met geld omgaan. Mozart heeft een peperdure smaak op het gebied van kleren, en Constanze tobt met haar gezondheid, en geeft veel geld uit aan doctoren.
Dan, in de zomer van 1791, gebeurt er iets bijzonders. Er wordt aan de deur geklopt en de bediende (want zo arm is het gezin nu ook weer niet) laat een bode binnen. Deze bode brengt Mozart het verzoek een requiem te schrijven voor zijn meester. Voorwaarde is wel dat de opdrachtgever onbekend blijft. Nu is voor Mozart iedere opdracht welkom, maar deze wel helemaal, want de helft van het beloofde bedrag, vijftig dukaten, wordt vooraf betaald!
In oktober begint Mozart enthousiast te componeren. Hij heeft nog niet eerder een requiem geschreven, en hij vindt het een uitdaging om met een nieuw genre te beginnen. Als hij in november grieperig wordt, is het werk nog lang niet af. Eind november is hij zo ziek dat hij in bed moet blijven, maar zelfs vanuit zijn bed blijft hij met het Requiem bezig. Op vier december nodigt hij nog een paar vrienden uit om wat stukken van het requiem door te zingen. Dan verergert plotseling zijn toestand. Snel worden de twee beste artsen van Wenen erbij gehaald, maar het mag niet meer baten. In de vroege ochtend van de vijfde december overlijdt Wolfgang Amadeus Mozart, nog maar 35 jaar oud.
Na zijn dood blijft Constanze achter met een onvoltooid requiem. Ze heeft flink wat schulden en kan de vijftig dukaten die Mozart bij aflevering van het werk zou krijgen goed gebruiken. Daarom vraagt ze aan de componist Franz Süssmayr of hij het Requiem wil voltooien. Gelukkig heeft hij ongeveer hetzelfde handschrift als Mozart, waardoor het bedrog niet meteen wordt opgemerkt.
Het is overigens niet de enige keer dat er bedrog met het werk gepleegd wordt. Lang na Mozarts dood heeft men ontdekt dat de anonieme opdrachtgever een rijke graaf was, die het requiem had laten schrijven ter nagedachtenis aan zijn pas gestorven jonge vrouw. De graaf, die inmiddels blijkbaar een beetje over zijn verdriet heen was, schreef het Requiem over en deed alsof hij het zelf had gecomponeerd...
De dood boezemde Mozart geen angst in. Integendeel, hij schreef zelfs eens aan zijn vader dat hij de dood beschouwde als een goede vriend. In zijn Requiem vind je dan ook geen angst of opstandigheid, maar overheersen gevoelens als ernst, troost en berusting. Het werk eindigt zoals het begint, met de woorden requiem aeternam, eeuwige rust.